De LTO organisaties gaan drastisch reorganiseren.
Onder de paraplu van een groter landelijk apparaat krijgen de landelijke vakgroepen meer bevoegdheden en speelruimte. De regionale LTO’s (LTO Noord, ZLTO en LLTB) worden kleiner en gaan zich richten op zaken die in de regio en direct rond het boerenerf spelen.
Forse investering
Landelijk voorzitter Albert Jan Maat spreekt van een ‘forse investering’ waaraan de 3 LTO’s zich voor 3 jaar hebben gecommitteerd. De bezetting van het landelijk bureau wordt verdubbeld van 12 naar 20 à 25 gespecialiseerde medewerkers die rechtstreeks in dienst zijn van LTO Nederland. Voor nieuwjaar moet de operatie zijn afgerond.
LTO werkt nu volgens een tweedeling plant-dier. Dat wordt een driedeling. Multifunctionele landbouw komt er nog bij, al moet daar nog een prettiger benaming voor gevonden worden, zegt Maat. De bestaande vakgroepen blijven bestaan. Deze sectorale organisaties krijgen veel ruimte om hun eigen zaken te regelen en eigen standpunten in te nemen. Maat: ‘Waar mogelijk beslissen ze zelf. Daarna komt afstemming met andere sectoren.’
Positie varkenshouderij nog onduidelijk
Maat kan nog niet zeggen welke plek het samenwerkingsverband van LTO Varkenshouderij en NVV zal krijgen, binnen óf buiten het nieuwe LTO. Hij wijst op ervaringen met andere sectororganisaties zoals die voor pluimveehouderij en boomkwekerij. ‘Die zijn teruggekomen.’ Maar hij stelt ook vast dat het sentiment in de varkenshouderij veel gevoeliger is. ‘Er zit meer lading op. Maar met goede wil komen we daar uit. Grootste zegen is dat we met één mond spreken.’
De modernisering is volgens Maat nodig om een krachtig boerengeluid te kunnen laten klinken, ook internationaal en binnen de keten. Tegelijk wil hij korte lijnen met de leden. Als voorbeeld van hoe dat kan werken noemt hij de uitzonderingspositie in de wet-Asscher in verband met flexwerk die LTO voor de landbouw wist te regelen.
Foto: Jan Willem Schouten
Fosfaatrechten: ‘zo niet weer’
Als voorbeeld van hoe het niet moet, noemt Maat de discussie over de fosfaatrechten. ‘Zo moet het niet weer.’ Hij doelt op de tegenstelling extensief-intensief, die leek samen te vallen met de scheiding Noord-Zuid. Dat was een schijntegenstelling. Maat: ‘Voortaan gaan we niet meer volgens regionale, maar volgens inhoudelijke lijnen discussiëren. Dus binnen sectoren, niet binnen regio’s. Dat is de les uit de fosfaatrechten.’
Meer samenwerken met agribusiness
Bedoeling is dat na deze eerste veranderingen de samenwerking met agribusinessbedrijven wordt versterkt. Maat verwijst naar Denemarken, waar de belangenbehartiging voor boeren en business vergaand is geïntegreerd.
De leden blijven lid van hun regionale organisatie. In hoeverre er een contributieverhoging nodig is om deze investering te bekostigen, kan Maat nog niet zeggen. De huidige sectorbestuurders stellen hun portefeuille ter discussie. De opvolging van de landelijk voorzitter zelf is zo goed als rond, Maat kondigt aan dat ‘de komende weken’ bekend wordt wie dat wordt.
Reacties regionale voorzitters
Op Nieuwe Oogst.nl, de nieuwssite van LTO, spreken de regionale voorzitters hun steun uit voor het plan. LLTB-voorzitter Léon Faassen: Onze positie als boegbeeld van de agrarische sector in Nederland zullen we hiermee versterken.’ LTO Noord-voorzitter Jakob Bartelds stelt dat regionale belangenbehartiging richting provincies, gemeenten en waterschappen blijft bestaan. ZLTO-voorzitter Hans Huijbers is blij dat LTO Noord, LLTB en ZLTO eensgezind bereid zijn om te investeren in LTO Nederland, ‘want dit gaat wel geld kosten.’
LTO gaat op de schop
• Landelijke sectororganisaties
• Kleinere rol voor de regio
• Forse uitbreiding landelijk apparaat
• Sectorbestuurders stellen portefeuille ter discussie