De schade van wild aan gewassen in de provincie Zuid-Holland zou in 2021 verdrievoudigen als de provincie stopt met afschot van wild.
Dat blijkt uit een onderzoek van advies- en onderzoeksbureau CLM in opdracht van de provincie. De onderzoekers verwachten dat de effecten voor hazen (schadelijk voor vollegrondsgroentegewassen) en ekster (fruit) niet zal toenemen. Wel zal de schade door de holenduif toenemen, verwachten de onderzoekers.
Deze soorten leiden tot relatief beperkte schades in groente en fruit, stellen de onderzoekers vast. Het gaat tientallen duizenden euro’s. De grootste schade wordt gemaakt door ganzen. Door het stoppen met afschot zal de schade oplopen van 570.000 euro naar circa 2,3 miljoen euro.
Beperkte afschot
De provincie geeft ontheffing voor beperkte afschot. Dat ligt voor hazen op naar schatting 0,4 procent van de populatie en voor roeken op 1,9 procent. Die soort zorgt wel voor de meeste schade in de tuinbouw. Aan de opgegeven schade door telers bij het Faunafonds zetten onderzoekers wel vraagtekens. Door de ingewikkelde procedure en 300 euro kosten bij een vergoedingsaanvraag zullen veel telers schademelding wel achterwege laten. De werkelijke schade wordt daardoor een factor 4 hoger geschat.
Afschot is wel een effectief middel, stellen de onderzoekers. Zo kan de populatie worden gecontroleerd en zorgt het voor een afschrikkende werking zonder gewenning. Het doden van een soortgenoot op een plek zorgt voor veel afschrikking om terug te komen, aldus de onderzoekers op basis van raadpleging van experts.