Als tuinders in ontwikkelingslanden zich bewuster worden van wat een investering kan opleveren en niet alleen wat het kost, dan kan het sneller gaan. Dat vermoedt sectormanager glastuinbouw bij Flynth, net terug uit Vietnam.
Ik had afgelopen week het voorrecht om met Demokwekerij, Lentiz en HAS Den Bosch in Vietnam een training te mogen verzorgen voor lokale tuinbouwdeskundigen. Met de training, die deel uitmaakt van een meerjarig project voor overdracht van de Nederlandse tuinbouwkennis, worden de trainees zelf opgeleid als trainer voor de Vietnamese tuinbouwsector. Met een weloverwogen mix van tuinbouwtechnologie, plantfysiologie en didactiek, hebben we geprobeerd om de Nederlandse tuinbouwkennis dichterbij de Vietnamese realiteit te brengen en toegankelijk te maken.
Bewust gecontroleerd telen
Dit doen we in het project niet door een dikke catalogus met wat er allemaal te koop is bij de Nederlandse kassenbouwers, installateurs en kennisinstellingen open te klappen. Maar door bewustwording te creëren dat telen in een geconditioneerde omgeving, waarbij er meer controle is op klimaat en productie, grote voordelen kan hebben ten opzichte van de onbedekte, open teelten van bepaalde gewassen. Kassen zijn in Vietnam geen onbekend fenomeen, zeker niet in Da Lat, het gebied waar dit onderdeel van de training plaatsvond.
Scenario-denken
Het denken in verschillende scenario’s, waarbij een vaste referentie wordt gebruikt om een alternatief te kunnen spiegelen is echter minder bekend. Van ondernemers in ontwikkelingslanden of landen in transitie, zoals Vietnam, wordt gemakkelijk gesteld dat zij geen lange termijnperspectief zouden hanteren bij hun beslissingen en daardoor niet verder kijken dan hun huidige teeltronde.
Ook zou hun financiële positie geen ruimte laten voor diepte-investeringen. Wellicht zit er een kern van waarheid in, maar wat mij vooral opviel was dat het ontbreken van productienormen, standaarden en rekenmodellen voor de bedrijfsvoering de mensen onzeker maakt bij investeringsvraagstukken.
Return-on-investment
De vraag die men bij elke technologische toepassing steeds stelt, is: ‘Wat kost het?’, maar niet: ‘Wat levert deze verbetering van de teeltomstandigheden mij op?’. De vanzelfsprekendheid waarmee we in de Nederlandse tuinbouwsector een investering calculeren tot en met de impact ervan op energieverbruik, middenprijs, arbeid, belastingen, onderhoud en zelfs imago en positionering, is in veel gevallen buiten de landsgrenzen niet aanwezig.
En mogelijk ligt daar ook wel voor een deel de sleutel tot succes voor de internationalisering van de sector. (Althans, als het stimuleren van tuinbouw in het buitenland niet wordt gezien als het in het zadel helpen van ongewenste concurrentie, maar dat is niet aan mij om over te oordelen.)
Internationale uitrol
Een succesvolle internationale uitrol van Nederlandse tuinbouwkennis, -ervaring en –technologie valt of staat met het gelijktijdig overbrengen van de kunst van het ‘scenario-denken’ en besluitvorming op basis van ‘return-on-investment’. Dat zal in voorkomende gevallen wellicht op hogeschool niveau en met ingewikkelde spreadsheets moeten plaatsvinden.
Maar vaker zal voor een eerste indruk van de haalbaarheid van een investering, de achterkant van het sigarenkistje kunnen volstaan, maar dan de spreekwoordelijke wel te verstaan, want wie rookt er nog in deze gezonde sector?