Koper in fruit goede bladmeststof met welkome bijwerking

Koper is als bladmeststof in de fruitteelt veel gebruikt en ook zinnig. Dat stellen telers en teeltadviseurs. Een effect tegen schurft en vruchtboomkanker is daarnaast een welkome bijwerking.

De ophef over oneigenlijk gebruik van koperoxychloride in de biologische teelt van aardappelen lijkt niet over te slaan naar het biologische fruit. Telers hebben daar te maken met dezelfde regelgeving: koper is toegelaten als bladmeststof, met een maximum van 6 kilo per hectare per jaar en te gebruiken in lage doseringen. Maar het is niet toegestaan als bestrijdingsmiddel.

Anders echter dan wat door experts over de aardappelen wordt gesteld, is koper als bladmeststof ook daadwerkelijk nuttig in de fruitteelt. “Uit maandelijkse bladsapmetingen die wij in samenspraak met Delphy door Novacontrol laten doen, blijkt dat koper heel goed werkt als bladversterker is”, zegt (gangbare) fruitteler Wim van Wijk uit Houten.

“Koper wordt heel goed opgenomen, ook als het in lage doseringen wordt toegepast, mits het niet te warm is. Boven de 25 graden kun je het beter in de kast laten staan”, aldus Van Wijk.

Graag profiteren van nevenwerking

Dat koper ook een gunstig effect heeft tegen schurft en vruchtboomkanker ziet Delphy-voorlichter David van de Graaf als een goeie nevenwerking. “Met name in het voorjaar, als het bladoppervlak nog niet zo groot is, werkt de toegestane dosering uitstekend als bladmeststof. En met name biologische telers profiteren graag van de nevenwerking tegen schurft en kanker, omdat het hen aan andere middelen ontbreekt”, aldus Van de Graaf.

SKAL ziet geen oneigenlijk gebruik

SKAL-directeur Margreet van Brakel is niet op de hoogte van voorbeelden van illegaal gebruik van koper als bestrijdingsmiddel in de biologische fruitteelt. “Onze stelregel is en blijft dat als wij bij onze controles op biologische bedrijven zaken tegenkomen die wijzen in de richting van illegale toepassing van middelen, we de NVWA op de hoogte stellen. Voor koper in de fruitteelt hebben we dergelijke vermoedens tot nu toe niet hoeven doorgeven.”