Het EU-verdrag met Oekraïne zou gunstig uit kunnen pakken voor de tuinbouwsector, met name voor de handel.
Nu is de importheffing op paprika uit de EU 25 procent. Als die verdwijnt, profiteren met name exporteurs. Dat zegt Peter de Vreede. Hij werkt sinds 1992 in Oekraïne en stond tot voor kort aan het hoofd van Galicia Greenery, een glastuinbouwproject dat met Nederlands geld is neergezet.
Het verdrag neemt de afspraken die binnen de WTO zijn gemaakt tot uitgangspunt, herbevestigt deze en bouwt ze verder uit. Het doel is om over een periode van 10 jaar te komen tot een vrijhandelszone. Belangrijke instrumenten daartoe zijn verlaging en afschaffing van invoerrechten en uitvoerrechten en vereenvoudiging van administratieve procedures.
Volgens De Vreede importeert Oekraïne 80 procent van de verse AGF. Supermarkten hebben er een aandeel van 34 procent. “De kasteelt biedt veel mogelijkheden, omdat het in de winter moeilijk telen is. Als je hier het hele seizoen door kunt produceren, kun je versproducten tegen een acceptabele prijs in het schap krijgen.”
Ook LEI Wageningen UR verwacht aan beide zijden – dus zowel aan de zijde van de Oekraïne als in de EU – voordelen door toenemende handel. De Nederlandse en Oekraïense agrarische economieën zijn in belangrijke mate complementair aan elkaar; kwaliteit tegenover bulk. Oekraïne is netto-exporteur van granen, plantaardige oliën, oliezaden en zuivelproducten. Het land importeert vlees, fruit en groente. Als het verdrag leidt tot een verkorting van administratieve procedures voor import in Oekraïne, dan biedt dat interessante mogelijkheden voor de export van hoog-bederfelijke producten.