De Rechtbank Den Haag werkt in deze fase niet mee aan het faillissement van de voormalige telerscoöperatie FresQ.
De Staat vroeg het faillissement van FresQ aan wegens een miljoenenvordering op de telerscoöperatie, voortvloeiend uit oude terugvorderingen van GMO-gelden (vanaf 2009) door de Europese Commissie. De Staat stuurt aan op een faillissement, omdat de vereffening van de FresQ-zaken transparanter en objectiever door een curator kan plaatsvinden.
De staat stelt daarbij onvoldoende vertrouwen te hebben dat de huidige aangestelde vereffenaars voldoende rekening houden met de belangen van de Staat als grootste crediteur van FresQ. Naast de terugvordering gaat het ook om een belastingschuld.
Inhoudelijke
De rechter stelt echter de vereffenaars in het gelijk. De rechtbank hecht meer gewicht aan het recht van FresQ op een eerlijke en openbare inhoudelijke behandeling van haar geschil met de Staat door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie. Daar is tot nog toe nog onvoldoende sprake van geweest. In 2017 vindt nog een behandeling plaats van de zaak voor een andere rechtbank.
De rechter stelt dat niet bewezen is dat FresQ de voortgang van die lopende procedure vertraagt. Het gaat om een behandeling door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB). De claim van de Staat op FresQ bedraagt circa 50 miljoen euro.