De voedingstuinbouw gaat dit seizoen 150 tot 250 miljoen euro verliezen door de Ehec-crisis.
Vanuit Brussel hoeven niet veel te verwachten en de echte ruimte om zelf crisismaatregelen te nemen, geven de overheidsdienaren ook niet. Overheden beschuldigden eerst onterecht de vruchtgroenten en deden ook de kiemgroenten in de ban. Daarna probeerden andere overheden nog wat te redden maar dat bleek dan niet meer dan de welbekende druppel op de gloeiende plaat. De financiële krater die is ontstaan mag door de ondernemers worden gedicht.
We zullen steeds vaker met steeds heftigere schommelingen te maken krijgen. De euro knalt nog een keer in elkaar, de dollar volgt, voedselcrisis buiten Europa, problemen met energie (wordt trouwens volgend jaar sowieso duurder) en zo kunnen we nog wel een paar slecht weer scenario’s schetsen.
De vraag is: kan je er wat mee? Een tuinbouwondernemer heeft tenslotte geen enkele invloed op de crises. Toch valt er wel wat te doen natuurlijk. Het onderscheidend vermogen vergroten bijvoorbeeld. Eén ding staat vast: consumenten in Europa blijven groenten en fruit eten en kopen. Als wij in staat zijn aantrekkelijke merken en concepten aan te bieden die relevant zijn voor die consumenten, dan kunnen we de waarde vergroten en de consumptie laten stijgen. Daarnaast zullen de weerbaarheid en flexibiliteit groter moeten worden. Er is op het randje ondernomen en met veel wijsheid achteraf vaak net over het randje. “Gedraag je eens als een kapitalist in plaats van de man die met de pet in de hand naar de Rabo loopt!”, riep professor Keijzer een tijdje geleden al. Het tuinbouwcluster heeft al bewezen enorm flexibel te zijn maar dat kan nog beter. Samenwerking kan en moet intensiever en de focus moet en kan naar samen waarde creëren in plaats van de focus op de laagste inkoopprijs. Het zijn harde tijden maar er zijn uitdagingen genoeg en kansen zat.
En, o ja, laten we er alstublieft voor zorgen dat we ons landelijk beter gaan organiseren. Het blijkt nu toch wel zonneklaar dat de afzetstructuur niet goed is. Als we nu een behoorlijke landelijke organisatie, bijvoorbeeld in APO vorm, zouden hebben, dan zouden we onder andere zonder het iemand te hoeven vragen product uit de markt kunnen nemen.