Doorgaan naar artikel

‘Ik mis kracht in de tros om snel uit te groeien’

“De bladkwaliteit en de kop van de plant is best redelijk. Maar door de wisselende lichtomstandigheden mis ik troskracht”, zegt teeltmanager Berry Baruch van Kwekerij Schenkeveld in Schipluiden. Hij teelt belichte grove trostomaten (ras Merlice, 7 oktober geplant).

“De bloemen zetten goed maar ik mis kracht in de tros om snel uit te groeien. Je loopt de kans dat je over 8 weken achterblijvende puntvruchten moet gaan knippen en dat de overige vruchten wat grover en grauwer zullen worden door krimpscheuren, zeker als we straks wel veel licht hebben.” De troskwaliteit is nu nog wel goed. “We zien wel een enkele macrolophus-pukkel op de vruchten, een groen vlakje waar de doorkleuring achterblijft. Maar het zijn er niet veel en de plekjes zijn kleiner dan 1 bij 1 centimeter, de grens waarboven we ze weg moeten gooien. Het percentage afval is erg klein. Op een oogstkar van 260 kilo gooien we hooguit 3 tot 4 kilo weg.”

Op koers naar 100 kilo per vierkante meter

De productie verloopt nog volledig volgens het ambitieuze plan. “We liggen nog op koers om dit seizoen boven 100 kilo per vierkante meter uit te komen. We lopen nu 3 kilo per vierkante meter voor op 2015. Aan het eind van het belichtingsseizoen was het 2 kilo meer. We hebben een iets grotere plant gepoot en 200 uur meer belicht dan vorig seizoen. En misschien leveren de steenwolmatjes ook wel een bijdrage, maar ik heb geen referentie.” Het vruchtgewicht is de laatste tijd verder toegenomen en is nu gemiddeld 175 gram. Er gaan dus maar 6 trossen in een doos van 5 kilo.

Royalere plant

Bij de klimaatinstellingen kiest Baruch de laatste weken steeds meer de koelte op. “Dat doe ik vooral met de ochtenddip en de voornachtinstellingen. Overdag kijken we steeds meer naar vocht. Wanneer het vochtdeficit boven 6 komt gaan we de windzijde knijpen en ’s avonds wil ik de VD naar 3 krijgen.” Al lukt het minder goed als het warm is, deze strategie bevalt hem wel. “Het resulteert in een plant die royaler in het blad staat en die de verdamping bij veel instraling goed aankan.” De klimaatinstellingen zijn sterk afhankelijk van de hoeveelheid licht. Wanneer het een paar dagen goed zonnig is, komt hij uit op een etmaaltemperatuur van 22,5 graden. “Op Lichte dagen teel ik zo generatief mogelijk met het licht mee. Maar dat compenseer ik door op donkere dagen terug te gaan naar 18,5 graden etmaal.”

De voornacht staat ingesteld op 14 graden, maar doordat geprobeerd wordt om het vocht binnen te houden wordt die temperatuur vaak niet gehaald. Een uur na zonsondergang wordt er gedoseerd afgelucht. De nanacht start om 1 uur en pas om 4 uur wordt de temperatuur van 18 graden bereikt. Een half uur voor zonsopkomst komt de ochtenddip van 15,5 graden erin. “Je ziet dat dat krachtiger trosjes oplevert die beter zetten.”

Over op vloeibare CO2

De CO2-gift komt nog steeds uit de wkk’s en gaat zoveel mogelijk op basis van de warmtevraag. “We stoken wekelijks nog 0,45 kuub gas voor de CO2 en elektriciteitsproductie.” Maar vanaf week 26 gaat hij vloeibare CO2 doseren uit een grote tank die er pas is neergezet. Een Ocap-leiding ligt hier niet in de buurt. “Straks krijgen we weer een paar maanden met lage stroomprijzen en lage warmtevraag. Als je dan toch warmte in het gewas gaat brengen gaat dat ten koste van de teelt.” Ziekten en plagen zijn er nagenoeg niet. “We tellen 10 tot 13 Macrolophus-roofwantsen per plant en een enkel witvliegje dat hard nodig is als voedsel voor de Macrolophus. Schimmels en rupsen zien we niet.”

Snel drogend matje

De ec in de mat en van de gift zijn constant vrij hoog gebleven. Er wordt gedruppeld met een ec van 3,3 bij donker weer en 2,8 op een lichte dag. De mat-ec is gemiddeld 4,7. Baruch is tot nu toe tevreden met het ‘single plant system’. In het systeem waarbij iedere plant zijn eigen matje heeft (50x50x10 cm) hoeft hij minder frequent water te geven, maar gaat hij wel langer door. “De laatste beurt geef ik vaak pas om 20.30 uur. De mat trekt gemakkelijk droog in de nacht, zodat je ‘s-morgens toch een intering van 10 tot 12 procent hebt gerealiseerd.” Opvallend is ook dat er aan de zijkant en onderkant van de mat veel minder wortels te zien zijn dan bij grotere matten met meerdere planten. “De wortels zitten nu waar je ze wilt hebben: in het substraat. Je ziet nog veel steenwol. Dus ik verwacht dat je in het najaar zo meer zuurstof in de mat hebt.”

Tekst GERARD BOONEKAMP

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Berry Baruch

teeltmanager

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin