Meerdere producentenorganisaties zijn bezig hun bedrijfsstrategie te vernieuwen en daarom kozen ze ervoor pas volgend jaar een nieuw operationeel programma voor GMO-subsidie in te dienen.
Dat schrijft staatssecretaris Martijn van Dam (EZ) op kamervragen van CDA en ChristenUnie over de ontstane GMO-problemen. Drie verenigingen (Coforta, Van Nature en Veiling Zaltbommel) kozen voor een GMO-pauzejaar omdat de uitvoering van nieuw Nederlandse GMO-regelgeving voor deze verenigingen te onduidelijk en risicovol was. Van Dam wijst dus op interne ontwikkelingen binnen de verenigingen zelf.
Tijdig gepubliceerd
Van Dam noemt het spijtig dat niet meer producentenorganisaties operationele programma’s hebben ingediend voor 2017, maar de bewindsman verwerpt de suggestie dat onduidelijkheid in de regelgeving te wijten is aan de overheid. Van Dam schrijft dat de nieuwe regels in juli gepubliceerd zijn in de Staatscourant, maar dat de wijzigingen die in september zijn gepubliceerd weinig om het lijf hadden. Met de telersverenigingen is in het hele voortraject uitvoerig gesproken over de richting van de nieuwe GMO-regels, stelt de staatssecretaris.
Forse terugbetaling voorkomen
Dat de regels zijn aangescherpt, erkent hij. “De aanpassing en aanscherping van de subsidievoorwaarden en erkenningseisen zijn noodzakelijk om forse terugbetalingen aan Brussel te voorkomen, zoals in het verleden naar aanleiding van auditbevindingen het geval is geweest. Het bedrijfsleven heeft dit in het traject van de totstandkoming van de Nationale Strategie onderstreept en ook gepleit voor een EU-conforme invulling van de onderliggende regelgeving.”
Praktijkvoorbeelden bespreken
Volgens Van Dam vraagt de sector enerzijds om meer duidelijkheid omtrent de regelgeving en tegelijk ook om ruimte om de kaders zelf te kunnen inrichten. De sector heeft in mei van dit jaar het GMO Expertisecentrum (GEC) opgericht, dat fungeert als aanspreekpunt voor de producentenorganisaties aan de ene kant en de overheid aan de andere kant. Het Expertisecentrum is een platform waar de producentenorganisaties op basis van praktijkvoorbeelden informatie uit kunnen wisselen over de eisen waaraan ze moeten voldoen. Van Dam: “Met de sector is afgesproken dat het Ministerie van Economische Zaken en RVO regelmatig overleg hebben met dit Expertisecentrum om knelpunten en interpretatievragen gezamenlijk op te lossen.”