Uit 2-jarig onderzoek van het Proefstation voor de Groenteteelt en de Bodemkundige Dienst van België blijkt dat nitrificatieremmers doen wat ze moeten doen, vooral in de periode (kort) na toedienen. Kruisbloemigen halen meer stikstof uit de grond dan raaigrassen.
Onderzoekster Liesbeth Wachters van het Proefstation voor de Groenteteelt en Pieter Janssens van de Bodemkundige Dienst van België lichtten op 8 november hun onderzoek toe naar innovatieve bemestingsmethoden. Dat onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met Martine Peumans van Pibo. Het onderzoek wordt verricht om te kijken hoe de hoeveelheid nitraat in de bodem te beperken is, zoals de nitraatrichtlijn van maximaal 50 milligram per liter dat voorschrijft. De bijeenkomst werd gehouden op het bedrijf van Leo Henckens in het Belgische Kinrooi.
Innovatieve bemesting
Er werd bekeken of nitrificatieremmers kunnen leiden tot een efficiëntere benutting van de ammoniumstikstof in drijfmest en in hoeverre het inzaaien van groenbemesters kan bijdragen aan het verlagen van de resthoeveelheid nitraatstikstof aan het einde van het seizoen.
Als nitrificatieremmer is Vizura (DMPP, 3 liter per hectare) gebruikt en groenbemesters (een mengsel van gele mosterd en bladrammenas en een mengsel van raaigrassen) werden ingezaaid na de teelt van bonen of erwten, gewassen die in Belgisch Limburg veel geteeld worden. Voor het effect van de groenbemesters lag er ter vergelijking een object ‘braak’ in de proef.
Geen productieverschil
Vizura zorgt ervoor dat de omzetting van de ammoniumstikstof uit de drijfmest naar nitraatstikstof wordt vertraagd. Zo heeft de plant langer de beschikking over (opneembare) ammoniumstikstof en spoelt er minder nitraatstikstof uit. Bij een bodemtemperatuur van 6 graden Celsius wordt de omzettingsperiode verlengd van 6 weken naar 10 tot 14 weken voordat 80% is omgezet. Bij een (zeer hoge) bodemtemperatuur van 20 graden gaat dat van 1 week naar 4 tot 6 weken.
In de vergelijking lagen de objecten drijfmest met en zonder Vizura en een object met kunstmest (KAS). In Rutten (Belgisch Zuid-Limburg) was de productie 9,1 tegen 9,6 ton in het voordeel van drijfmest met Vizura. KAS kwam tot 11,2 respectievelijk 9,2 ton. Deze resultaten geven geen duidelijke verschillen in productie.
Ammoniumstikstof in de grond
Het effect van Vizura kwam wel duidelijk tot uiting in het gehalte ammoniumstikstof in de grond. Die was bij drijfmest met de nitrificatieremmer een maand na het zaaien van de erwten in de laag 0-30 centimeter duidelijk hoger dan zonder remmer en bij de kunstmest. In diepere lagen was dat effect er niet en tweeënhalve maand na zaaien is dat effect verdwenen.
Kruisbloemigen versus raaigrassen
Het inzaaien van het mengsel kruisbloemigen na de oogst van de erwten leidde op 28 september (anderhalve maand na zaaien) tot een aanzienlijk lagere hoeveelheid stikstof in de grond dan bij het inzaaien van het mengsel raaigrassen. Dat geldt voor de lagen 0-30, 30-60 en 60-90 centimeter. Raaigrassen wortelen minder diep dan kruisbloemigen waardoor er bij het grasmengsel in de diepere lagen meer stikstof teruggevonden wordt. Braak laten liggen leidt tot meer stikstof in alle bodemlagen. Het gehalte neemt wel af naarmate dieper in de grond bemonsterd wordt.