Martijn van Dam, staatssecretaris van Economische Zaken, wil af van directe inkomenssteun zoals dat afgelopen jaren in het GLB geregeld was. Hij wil minder inkomenssteun, maar wel meer mogelijkheden voor boeren om na 2020 hun inkomen uit de markt te halen.
Ondernemers moeten in het nieuwe Europees Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2020 meer mogelijkheden krijgen om hun inkomen uit de markt te halen. Dat blijkt uit de zogenoemde positiepaper van Van Dam, waarmee hij de discussie over een nieuwe GLB wil aftrappen tijdens de informele raad van landbouwministers volgende week in Amsterdam.
De staatssecretaris wil meer naar het ondersteunen van maatschappelijke doelen als duurzaamheid, landschapsbeheer en dierenwelzijn en meer ondersteuning voor innovatie. In een interview met NRC geeft Van Dam als voorbeeld dat hij het maatschappelijk belang van het houden van vleeskalveren niet ziet. “Het maatschappelijk belang zit hem in dierenwelzijn en de natuur”, zegt Van Dam. Hij voegt er aan toe dat hij geen staatssecretaris is voor de boeren, maar voor iedereen.
Regelgeving enorme last en kostenpost
Van Dam vindt dat het huidige Europees landbouwbeleid ondernemers steeds meer belemmert om zich op de markt te ontplooien. Bovendien is het uitgebreide stelsel van regels en controles uitgegroeid tot een enorme last en kostenpost voor ondernemers en uitvoerende autoriteiten. Een nieuw stelsel moet daarom goedkoper zijn voor de overheid en voor ondernemers. Regels die innovatie en versterking van de concurrentiekracht belemmeren, moeten worden weggenomen.
Betere positie in de keten
“In vergelijking met andere deelnemers verderop in die voedselketen is het inkomen dat de landbouwer ontvangt bescheiden”, zegt Van Dam over de wijze waarop de voedselketen is georganiseerd en functioneert. Door het aandeel van de boeren in de voedselketen te vergroten, kan de behoefte aan inkomensondersteuning mogelijk verminderen. “Daarmee is meteen ook de vraag welke rol het GLB zou moeten spelen in inkomensondersteuning”, schrijft Van Dam.
Van Dam zet vraagtekens bij crisis veehouderij
De staatssecretaris zet grote vraagtekens bij de crisissituatie in de melkvee- en varkenshouderij. “Hoewel de huidige situatie als een crisis wordt aangeduid, kan de vraag worden gesteld of er sprake is van een crisis als de marktsituatie het gevolg is van bedrijfsvoeringsbesluiten die ondernemers in een aantal lidstaten uit eigen vrije wil hebben genomen”, aldus Van Dam. Door deze keuzes van ondernemers is overproductie ontstaan. “Eerder lijkt er sprake van dat ondernemers niet reageren op prijssignalen en hun aanbod niet aanpassen op de vraag”, vindt Van Dam. Hij wil met de landbouwministers bespreken hoe boeren hun positie in de voedselketen kunnen verbeteren en of het GLB misschien weer terug moet naar prijsondersteuning in plaast van inkomensondersteuning.
‘Het lijkt er op dat ondernemers niet reageren op prijssignalen en hun aanbod niet aanpassen op de vraag’
Van Dam waarschuwt voor het beschikbare budget voor landbouwbeleid in de toekomst. “De doelstellingen van het GLB rechtvaardigen inzet vanuit het EU-budget, maar tegelijkertijd zijn er andere grote opgaven voor Europa die ook uit het EU-budget gefinancierd moeten worden”, schrijft hij. Maatschappelijk draagvlak voor toekomstig landbouw- en voedselbeleid is bepalend voor de inzet van de Europese middelen. Het beleid zal daarom meer moeten gaan van inkomenssteun naar steun voor maatschappelijke opgaven, terwijl de boer meer inkomen haalt uit de markt.
GLB is van belang voor stabiliteit en welvaart
Ondanks de kritiek wil de bewindsman het GLB niet afschaffen. “Het GLB is een van de dragende elementen geweest van de Europese samenwerking en kan dit voor de toekomst ook blijven: het zekerstellen van de voorziening van voldoende en kwalitatief hoogwaardig voedsel en van grondstoffen voor duurzame energie. “Een duurzame primaire productie gekoppeld aan een technologisch hoogstaande verwerkings- en vermarktingsindustrie is van essentieel belang voor stabiliteit en welvaart in de EU”, aldus Van Dam. “Dat geldt ook voor de verbinding met milieu en landschap en diversiteit in de EU.”