Noord-Nederland versterkt de komende jaren haar positie als het groene landbouwhart, terwijl de agrosector in Noord-Brabant en Gelderland verder onder druk komt. Dat concludeert ING Economisch Bureau in een analyse. Volgens de marktvorsers zullen meer dan 7.000 Brabantse en Gelderse boeren en tuinders stoppen of verhuizen.
ING schrijft dat de rek er voor veel ondernemingen in de agrarische sector wel uit is. Nederland mag dan excelleren op allerlei gebieden, feit is dat inkomens erg onder druk staan. De bank refereert aan cijfers van Wageningen Economic Research, waaruit onder meer blijkt dat de helft van de varkens- en pluimveehouders onder de armoedegrens leeft.
‘Tijd voor scherpe keuzes’
Het is dus tijd voor scherpe keuzes, aldus de rapporteurs. Boeren en tuinders moeten uitzoeken op welke specifieke markt ze nog wel rendement kunnen maken, bijvoorbeeld binnen ketenconcepten, en ook durven nadenken over een mogelijke verhuizing. Ondernemen op de geboortegrond is niet langer vanzelfsprekend, en is werken op een andere locatie economisch beter.
Afbrokkelende kleinschalige landbouw Zeeland en Limburg
In Zeeland en Limburg brokkelt de kleinschalige landbouw langzaam af. Een vernieuwde agrarische sector is niet alleen belangrijk voor boeren en tuinders zelf, aldus het rapport, maar voor de hele agribusiness en uiteindelijk Nederland. De agrarische sector en de voedingsmiddelenindustrie zijn goed voor 23% van de Nederlandse exportinkomsten.
Alleen met de boer als basis kan Nederland zich blijven ontwikkelen als technologisch koploper in de agrarische wereld, vindt sectorspecialist Cor Bruns. “Een verdienmodel voor de boer en tuinder is hierbij van groot belang om de technologische innovaties continuïteit te geven”, aldus Bruns.