“De productie is mooi constant en elke week oogsten we een onsje meer per vierkante meter dan vorig jaar”, zegt Berry Baruch, teeltmanager bij Kwekerij Schenkeveld in Schipluiden. De grove trostomaten (ras Merlice) staan onder lampen (plantdatum 7 oktober).
Het weer is wel onregelmatig maar qua licht is dit jaar vergelijkbaar met vorig jaar. De eerste twee weken van het jaar waren wel donker. Dat is goed te zien aan de trossen die we in week 10 gaan oogsten. Ze zijn wat vegetatiever met wat hoekiger tomaten die iets bonter doorkleuren. Verder is de kwaliteit goed, de vruchten zijn niet zacht en de grofheid is zoals het hoort: circa 160 gram.
Later belichten
De belichting (168 umol/m2.s = 12.800 lux) is nog steeds maximaal, maar in week 5 wel een uur naar achteren verschoven: van 1 tot 19 uur. Voor de generatieve sturing is het goed om de temperatuur langer aan te houden en daarna een rustige voornacht te hebben met een laag vochtdeficit. Dan krijg je veel zwelling op de vruchten. Het nadeel is wel dat het scherm tussen 18 en 19 uur dicht moet. Maar met een kiertje in het doek en wat luchten blijft de temperatuur wel onder 25 graden. De voornachttemperatuur van 14 graden wordt om 21.30 uur bereikt. Als de lampen aangaan is het 16,5 graden en om 2 uur is de nanachtwaarde van 18 graden bereikt. Na de ochtenddip van 17 graden gaat een uur na zonsopgang de dag in met stooktemperaturen van 22 + 1 (13 uur) en 23 + 1 tussen 15 en 16 uur. De etmaaltemperatuur komt uit rond 18,8 graden op donkere dagen en 19,8 graden op lichte dagen.
Open gewas
Het gewas heeft lange tijd heel open en generatief gestaan. Dat ging wat te ver doordat we iedere week een blaadje uit de kop haalden maar er niet iedere week een tros werd aangemaakt. En je wilt toch groei in deze fase van de teelt. De bladlengte was nog wel 45 centimeter, maar hij stond toch te generatief. Sinds week 6 wordt alleen het blaadje boven een tros weggehaald. Je ziet het nu al voller worden in de kop. De plantbelasting is behoorlijk opgelopen. Eind week 7 werden er 165 vruchten per vierkante meter geteld. Tot in week 10 ook de laatste dief in productie komt, stijgt dat vermoedelijk door naar een maximum van 175 vruchten.
Voldoende buis
De lampen branden voorlopig nog maximaal. Zodra we te veel moeten gaan luchten gaan we 50% afschakelen. Maar ik denk dat het gewas het nog wel even aankan. Het is goed in balans en koelt goed. Ook bij dagen met 1000 Joules wordt het nog niet te warm. De doorkleuring is ook nog goed, maar daarvoor moet ik wel een buis van 45 tot 50 graden en in de middag een groeibuis van 40 graden kunnen aanhouden. Als de lampen uit zijn mag het scherm alleen open als het bewolkt is en het buiten boven 4 graden is. Dat voorkomt kou op de kop.
Watergift op stralingspercentage
Het water geven start om 8.30 uur met elke 38 minuten een beurt van 300 milliliter voor 4 stengels. Als de instraling boven 550 Watt komt gaat de frequentie naar iedere 25 minuten. Later op de dag gaat de beurtgrootte naar 220 milliliter, tot 17 uur. Overdag wordt 35 % drain gerealiseerd. In de avond volgt een beurt van 220 milliliter en als de lampen aan zijn 3 beurten van 120 milliliter. De druppel-ec is 3,5; de mat-ec 4,3. De CO2-instelling staat op 600 ppm met een verhoging van 400 ppm tussen 40 en 80 procent van de verwachte maximum-lichtsom. Regelen op stralingspercentage werkt veel rustiger dan op directe instraling.
Gezond gewas
Het gewas is nog steeds gezond. De inzet van natuurlijke vijanden loopt volgens de vaste schemas. In de biologie is het heel rustig. We zien geen rupsen en weinig witte vlieg. Nog tot eind maart gaat er wekelijks een mix van sluipwespen (Encarsia en Erethmocerus) in van 1,5 per vierkante meter. Macrolophus is nu voor 70 % op oorlogssterkte. In de uitzetpaden zien we er 15 per plant. Dat is maximaal. In de verste rijen tellen we er 6 tot 8 per plant. We voeren ze alleen nog bij in die vijfde rij vanaf de inzetrij. Al half januari zijn in een hoekje van de kas ongeveer 100 matjes met overmatige wortelgroei gevonden. Sindsdien is dat niet uitgebreid. Zo te zien werkt de ECA-unit goed. De dosis is zo laag dat we bij de druppelaars al geen chloraat meer meten.