Een veehandelaar in het Noorden van het land is door de politierechter veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf vanwege het verwaarlozen van runderen, paarden en schapen in oude kassen.
De kassen voldeden niet aan de wettelijke eisen voor opvang van vee, er lag glas in de hokken en puin. De hokken waren onbruikbaar door hoge natte mest en de handelaar onthield zijn beesten van voldoende voer en water. De politierechter van de rechtbank Noord-Nederland heeft de eigenaar van de dieren geen verbod opgelegd tot het houden van dieren, omdat dit het einde van zijn handelsbedrijf zou betekenen.
De uitspraak is een opsomming van dierenleed, er lagen ook kadavers in de kassen. De handelaar krijgt een proefperiode van 2 jaar. Als daarin opnieuw verwaarlozing wordt geconstateerd, in een andere locatie dan de kas, volgt een gevangenisstraf van 4 weken.