Als elk cliché waar is en waar rook is ook vuur is, dan zou elke bank in brand moeten staan.
Het gaat al sinds de kredietcrisis van 2008 over banken en bankiers. Over hoe erg wij gewone burgers en ondernemers door de mannen en vrouwen van de financiële wereld worden gen***d. En volgens Joris Luyendijk, die zich twee jaar lang als een ontdekkingsreiziger in de Londense City waagde, is het nóg erger dan we al dachten. We zagen het al jaren roken, maar kennelijk brandt het vuur van de hebzucht en de megalomanie in al die kantoren nog net zo fel.
Ook in Nederland? En ook bij de bank die altijd zo netjes zorgdroeg voor de financiën van boer en tuinder?
Voor de boer en de tuinder bestaat er natuurlijk eigenlijk maar één bank en dat is de Rabobank, met een marktaandeel van 85 procent. Een ongezond monopolie, waar niemand anders dan de boer en de tuinder zelf schuldig aan is. Want de snelle Rabo-jongens die het Libor-schandaal op hun geweten hebben en die nu de scepter zwaaien op de centrale afdeling Bijzonder Beheer, zijn niet in dienst van een afstandelijk beursgenoteerd financieel instituut, maar van door boeren en tuinders opgerichte coöperaties.
De tuinders, die vorige week in het Westland kwamen luisteren naar de voorstellen van juristen die graag namens hen claims willen indienen bij diezelfde Rabobank, waren zich van die paradox heel goed bewust. “Wíj zijn toch de bank?” riep er eentje uit.
Te grote coöperaties
Het gevaar van de te groot gegroeide coöperatie. Daar heb je als individueel lid weinig tot niets meer in te brengen. Het organiseren van verzet door een groep van individuele leden met soortgelijke grieven is bovendien veel moeilijker dan toen elk dorp nog zijn eigen coöperatieve boerenleenbank had.
Terug naar die microschaal, dat strookt niet meer met de schaal die tuinbouwbedrijven ondertussen hebben aangenomen. Of kan het toch? Niet elke teler heeft tientallen hectaren verdeeld over een handvol of meer vestigingen in heel het land en soms ook over de grens. Zoals er variatie is tussen telers, zo zou er ook meer variatie moeten zijn in het aanbod aan financiers. Voor een megatuinder is crowdfunding geen serieus alternatief. Maar voor een sympathiek klein bedrijf misschien wel. En als er ruimte komt voor de kredietunie, kan dan de goeie ouwe kleine lokale coöperatie aan een tweede leven beginnen?