De vroegste planting van 5 januari, bij tuinderij Coolen in Ell, heeft een grote vruchtaanzet gehad.
Om de plant zo snel mogelijk te ontlasten, is al een aantal weken iedere dag geoogst. Rob Coolen: “Zodat hij bezig blijft met nieuwe groeipunten maken, anders krijg je van die oogstvluchten met daarna alleen maar gewasgroei. En het plan is om 22 mei tussen te gaan planten. Dan wil je ook op tijd weer hergroei hebben, om nog een mooie snee te hebben voordat de helft van het gewas er uit gaat. Beter balans houden in het gewas, zorgt dat de plant sneller hergroei pakt.” Om voldoende licht op het jonge vrucht te houden haalt er nog een blaadje uit, en hij kort de ranken nog een keer in. Verder wordt er aan gewaswerk nog een keer onderin opgeschoond.
Bij de latere planting van 20 januari wordt ook volop geoogst. “Met zo’n iets jonger gewas merk je dat het daar iets beter in balans blijft staan, qua groei en wat er aan vrucht aan hangt.”
Plekje spint
Aan plagen is een plekje spint te zien. Met ventilatortjes zijn de spintroofmijten overal goed verspreid. Omdat deze de spint toch niet helemaal onder controle wisten te houden, was toch even een correctie nodig.
De insectendruk lijkt iets lager dan vorig jaar. Wittevlieg is nog niet te zien. Vanwege goede ervaringen bij collega’s is preventief wel het dubbele aantal vangplaten opgehangen ten opzichte van vorig jaar, om er meer weg te kunnen vangen.
Scherm tegen felle instraling
In de morgen wordt een temperatuur van 19,5 graden Celsius aangehouden. Overdag mag die naar 25 of 26 graden toe. Om 17.00 uur gaat de temperatuur terug naar 17,8 graden, bij de oudste planting een half graadje hoger. Rond 23.00 uur stijgt het naar 18,5 graden, met ruimte voor een graad lichtsom-verhoging.
Met af en toe heel zonnige periodes overdag is het scherm boven de 540 Watt instraling dicht getrokken. “Vaak zie je door die zonperiodes de hergroei iets lager in het gewas gaan zitten. Door iets eerder het scherm te gebruiken, kunnen ook de scheutjes bovenin beter door groeien. Je houdt daardoor ook het vrucht meer bovenin en minder onderin, zodat je tijdens het oogsten niet over de hele lengte van het gewas naar komkommers hoeft te zoeken.”
Gewas in balans houden
De discussie met collega’s onderling over de juiste strategie bij het scherm sluiten blijft. “Iedereen denkt daar anders over. Ik kies voor eerder schermen, om een betere gewasgroei te blijven houden. Het vrucht wordt door het lichtverlies wel ietsje trager, maar omdat de temperatuur toch goed is, vind ik dat niet zo erg. Maar andere telers hebben weer goede resultaten met juist minder schermen. Zij willen de vruchten er daarmee vlotter af laten komen, om op die manier sneller hergroei te krijgen. Maar ik geef de voorkeur aan het in balans proberen te houden.”
Uitstralingsmeter
In de nacht wordt ook nog behoorlijk geschermd, vanwege de nog lage nachttemperaturen. Dit wordt verscherpt door inzichten van Het Nieuwe Telen. “We hebben ook een uitstralingsmeter, maar voorlopig kijken we daar alleen maar naar, en regelen we er nog niet op. We moeten het omgaan met zo’n uitstralingsmeter, en het grenzen opzoeken, eerst nog onder de knie krijgen. De laatste tijd hadden we best veel uitstraling. Misschien had je daar meer mee kunnen doen. Maar als je merkt dat rond 18.00 uur het vocht nog hoog is, en de temperatuur in de kas is nog 24 graden, dan wil ik nog niet – alleen vanwege die uitstraling – het scherm voor 90 procent dicht gaan trekken.”
Kiertje voor vochtafvoer
Binnen Het Nieuwe Telen zoekt Coolen steeds meer de grens op met energie besparen. Maar wel heel voorzichtig en stapsgewijs. Met begin week 15 vrij mistig weer in de ochtend ziet hij bijvoorbeeld de buizen wegvallen, waardoor het een beetje klam dreigt te blijven. “Qua energie is het bij zo weinig licht goed om onder het scherm te telen, maar voor het vocht wil ik dan toch een kiertje lucht. Anders gaat het gewas te vroeg slijten door bladvergeling. Je zit toch steeds vrij hoog in vocht.”
Bladmonsters
De watergift en het voedingsschema worden afgestemd op de combinatie van water- en bladmonsters. Die bladmonsters geven extra inzicht in de behoefte van de plant. “Voorheen ging je bijvoorbeeld ineens extra kali geven als het gehalte in het watermonster onderuit zakte. Maar je liep achter de feiten aan.
Nu zie je soms dat er nog voldoende kali in de plant zit dat hij kan gebruiken, en hoeft de gift in overleg met een adviseur niet zo verhoogd te worden. Als er voldoende transporteerbare elementen in oud blad zitten, dan hoef je het schema niet direct aan te passen.”