Niet alleen tuinders zijn hun tijdelijke en losse krachten aan het ontslaan. Minister Asscher maakt zich in de Volkskrant kwaad op de ING, die zijn flexers loost.
Asscher legt (al dan niet terecht) twee verbanden. 1: De ontslagen lopen vooruit op de inwerkingtreding van de nieuwe ontslagregels op 1 juli (en druisen wat hem betreft in tegen de geest van die nieuwe wet). 2: Uitzendkrachten wegsturen zodat ze geen vast contract krijgen noch een transitievergoeding is immoreel als tegelijk de bank een flinke verhoging van de salarissen aan de top verdedigt. dat tweede is in de tuinbouw niet echt aan de orde. Het eerste wel.
Dat dit onderwerp in de tuinbouw zeer leeft, werd de afgelopen twee weken wel duidelijk in de reacties op mijn vorige weblog. Het opzettelijk prikkelende karakter van het weblog horend bij de poll kwam deze keer bijzonder goed uit de verf. Harde noten werden door reageerders gekraakt over de kloof tussen de ondernemer en de medewerker in loondienst en over collectieve arbeidsovereenkomsten waar bijna niemand echt tevreden mee is.
De poll gaat deze week over het ontslaan van op tuinbouwbedrijven werkzame uitzendkrachten en andere flexers. Om de lezer tot reactie te prikkelen kan ik me deze keer verschuilen achter de minister, die dit gedrag van een grote werkgever als de ING ‘schandalig’ noemt. En achter CNV’er Henry Stroek, die volgende week in een interview in Groenten & Fruit Magazine het massaal ontslaan van flexpersoneel in de tuinbouw als een bedrijfseconomische misrekening kenschetst.
Een logisch standpunt voor een vakbondsman, zult u zeggen. Die staat voor zijn leden. CNV krijgt er daar momenteel heel wat van bij. Een Pool is voor 160 euro een jaar lang lid en de bond spit voor dat geld graag het arbeidsdossier van de ontslagenen door. Wat ze daar dan voor losse eindjes aantreffen, is volgens Stroek meer dan genoeg om een vordering neer te leggen, die vaak een stuk hoger is dan de transitievergoeding die de werkgever met dat ontslag ontloopt.
Kern van de zaak is volgens Asscher en Stroek dat de Goede Werkgever iemand is die zijn of haar personeel waardeert als onmisbaar en waardevol bedrijfskapitaal. Zonder al die handjes geen oogst. En zonder góéde handjes misschien wel een oogst, maar geen rendement.
Aan de ondernemer om die rekensom te maken. Die loopt de risico’s en kan ze dus ook het beste afwegen. Beschikt u over alle gegevens om die afweging ook met enige zekerheid en exactheid te kunnen maken?