Een aardbeienkweker uit Breda mag zijn 40 seizoenarbeiders tijdelijk huisvesting blijven bieden op zijn bedrijf.
Het bezwaar tegen die huisvesting door bewoners van het naastgelegen perceel is door de Raad van State afgewezen. In 2011 was de aardbeienkweker ontheffing van het bestemmingsplan verleend door het college van B&W van Breda voor het verbouwen van twee stallen op zijn terrein voor van het tijdelijk huisvesten van 40 seizoenarbeiders. Als voorwaarde stelde B&W dat de tijdelijke huisvesting alleen mag worden ingericht voor werknemers die te werk zijn of worden gesteld op het bedrijf waar zij worden gehuisvest.
Volgens de bezwaarmakers betekent dit dat alleen seizoenarbeiders gehuisvest mogen worden die op de huiskavel van 11 hectare werken. De aardbeienkweker heeft in totaal ruim 50 hectare grond in gebruik, 30 hectare als productieveld en de rest als wachtbed.
Volgens de Raad van State moet echter gekeken worden naar de totale omvang van het bedrijf en is het aantal van 40 seizoenarbeiders redelijk gezien de aard en omvang van de agrarische bedrijfsvoering. Het bezwaar van de buren is afgewezen.