Bij de toelating van genetisch gemodificeerde teelten in Nederland moet gekeken worden naar de gevolgen voor het imago en de concurrentiepositie van de Nederlandse land- en tuinbouw, het effect op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de uiteindelijke bestemming van het gewas.
Teelt in kassen zal bij die afweging een andere positie innemen dan teelt in de vollegrond. Het kabinet heeft eerder al aangegeven er belang aan te hechten dat de teelt van transgene gewassen de teelt van andere gewassen niet mag dwarsbomen en dat de keuzevrijheid voor teler en consument voorop staat.
Mening peilen
Afgelopen juni hebben de ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken gepeild hoe er wordt gedacht over de toelating van transgene teelten. Aanleiding is het besluit van de Europese Unie om lidstaten de mogelijkheid te geven om in de Europese Unie toegelaten transgene gewassen op het eigen grondgebied niet toe te staan.
Staatssecretaris Sharon Dijksma (Economische Zaken) zegt in een brief aan de Tweede Kamer dat ze nog een peiling wil doen in de maatschappij en ook nog een ronde wil houden onder de belanghebbende partijen. Ze verwacht de uitkomsten daarvan begin volgend jaar.
Dijksma verantwoordelijk bewindspersoon
In de brief aan de Tweede Kamer zegt Dijksma dat zij de eerstverantwoordelijke bewindspersoon is omdat de teelt van transgene gewassen vooral het landbouwbeleid raakt.
Aan de hand van opmerkingen in de voorconsultatie schetst Dijksma onder andere dat de toelating van een gewas ook kan afhangen van de vraag of Nederland klimatologisch gezien wel geschikt is voor een bepaalde teelt. Daarnaast kan meespelen of een gewas bestemd is voor medicijnen, levensmiddelen, veevoer of sierteelt. Ook de vraag of de teelt in kassen kan plaatsvinden of in de open grond kan meespelen bij de beoordeling.