De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) vindt de Europese steun aan de veehouderijsector absurd.
De steun uit Brussel moet ten goede komen aan alle agrarische sectoren. Bovendien kan het geld beter worden besteed aan structurele oplossingen.
Verbazing
De NAV is erg verbaasd over de €500 miljoen steun die de Europese Commissie de melk- en vleesproducenten heeft aangeboden, zegt voorzitter Teun de Jong. “Als je stenen uit de straat haalt, wordt er blijkbaar naar je geluisterd. Dat is niet onze stijl. De steunmaatregelen voor met name de melkveehouders, zijn absurd. De Europese landbouwraad moet maatregelen nemen die alle agrarische sectoren ten goede komen om hun positie in de markt te verbeteren. De voorgestelde maatregelen getuigen niet van visie en ze bieden geen structurele oplossing.”
Ook lage prijzen in akkerbouw
De Jong erkent dat boeren failliet gaan als zij structureel onder de kostprijs moeten produceren. Maar dat vindt hij geen reden om een beperkte groep boeren te steunen. “Akkerbouwers hebben ook te maken met lage prijzen, zoals vorig jaar de dramatisch lage aardappelprijzen. In principe moet een boer een periode met lage prijzen kunnen overbruggen, dat is het ondernemersrisico. Voor een individuele boer is het een logische keus om bij lage prijzen de productie te verhogen in de hoop het inkomen op peil te houden. Maar als iedereen dat gaat doen, is het desastreus voor de hele sector. Als je vindt dat de prijs van je product te laag is, dan is er simpelweg teveel van je product in de markt.”
Steun neemt oorzaak niet weg
De financiële steun vanuit de EU om de ergste nood te lenigen, biedt op korte termijn soelaas, zegt De Jong. “Maar de steun doet helemaal niets aan de oorzaak van het probleem. Het aanbod wordt niet afgestemd op de vraag. Het crisisplan van de EMB (European Milk Board) gaat daarentegen uit van een beloning juist voor degenen die minder aanvoeren, om op die manier tot een prijsherstel te komen. Dat werkt veel beter.”
Niet vrezen voor mededingswet
De Europese landbouwministers helpen de landbouw wel als er veel meer ruimte komt voor boeren om zich te organiseren, vindt De Jong. “Bijvoorbeeld in producentenorganisaties, waarbij boeren afspraken over productievolume en prijs mogen maken, zonder meteen te hoeven vrezen voor de mededingingswetgeving. Dan krijgen alle boeren een deel van de marge die er in de keten wordt gemaakt. Dat wordt niet bereikt door financiële steun of een minimumprijs, maar door een ander landbouwbeleid.”