Oud is uit, nieuw moet het wezen. Maar tegen de flitsende tijdgeest in zoeken Hogeschool Windesheim, LTO Noord, het NAJK en Rabobank het oudste agrarisch familiebedrijf.
Hoeveel generaties gaat uw tuinderij terug? At Napoleon bij zijn bezoek aan zijn noordelijkste provincie al appels van uw familiale boomgaarden? Rilden uw voorvaderen en hun groente-akkers onder de overstromingen waarmee Willem de Zwijger de Spanjaarden probeerde weg te jagen uit de Nederlanden? Doen bij u in de familiekroniek nog steeds wilde verhalen de ronde over de Zwarte Dood in 1349, toen er ineens geen arbeidskracht meer te vinden was?
Om later dit jaar te boek te kunnen staan als het oudste agrarisch familiebedrijf van Nederland moet het misschien nog wel verder terug. Onder het bedrieglijk moderne motto ‘Boer zoekt roots’ wordt gezocht naar ‘oude’ familiebedrijven, die het is gelukt om vanuit het verleden naar het heden toe een bedrijf in de benen te houden.
Aanleiding voor de oproep om voor de verandering eens een keer zo ouderwets mogelijk te willen zijn is het ‘International Year of Family Farming’. Ook al zoiets modernigs. Maar laat ik niet mopperen. Als aan een onderzoek naar de toekomst van het gezinsbedrijf een historische paragraaf wordt toegevoegd, dan kan ik daar als historicus natuurlijk sowieso niet over klagen.
Op 20 november wordt tijdens een congres bekend gemaakt welke boeren- of tuindersfamilie de oudste ‘roots’ heeft. Van dit oudste agrarische bedrijf en van andere uit de top tien oudste boeren- of tuindersfamilies, afkomstig uit het hele land en uit verschillende sectoren, worden persoonlijke portretten gemaakt. Die worden opgenomen in de rapportage over het onderzoek naar gezinsbedrijven in land- en tuinbouw, dat dit jaar wordt gehouden door Windesheim in samenwerking met het LEI. Het onderzoek richt zich op de positie en de inzet van de gezinsleden en wat daarin is veranderd in de afgelopen dertig jaar.
Aanmelden kan tot 1 juni 2014 via www.windesheim.nl/boerzoektroots