De Europese Commissie heeft Nederland niet te hard aangepakt in de FresQ-zaak, waarbij nu ook in hoger beroep door het Europese Hof van Justitie een terugvordering van 22,6 miljoen euro wordt bevestigd.
De Europese Commissie had ernstige twijfels over de Nederlandse controle en trok de GMO-subsidie in 2011 in van FresQ nadat ondermeer bleek dat enkele verkoopdochters uitsluitend de productie van één teler afzetten. Dat blijkt uit de uitspraak in hoger beroep van Nederland tegen de Europese Commissie rondom de terugvordering.
Nederland had al in 2004 risico’s geconstateerd bij de structuur van FresQ, maar daartegen is volgens de commissie niet afdoende opgetreden. De Europese Commissie kon via websites van telers en gesprekken met telers vaststellen dat zij zelf de afzet bepaalden. Daar waren de websites expliciet in. Volgens de Commissie en het Hof van Justitie duidt dit erop dat de telers de feitelijke controle hadden over de afzet van het product.
Nederland stelde in de verdediging dat FresQ’s organisatiestructuur met diverse verkoopdochters juist een sterk punt was. Zij was in staat om de klanten met specifieke producten en strategieën te benaderen. Fysieke concentratie van de afzet is een inefficiënte en inflexibele marktbenadering, stelde Nederland in de verdediging.
De zaak draaide ook om gebruik van GMO voor bedrukking van verpakkingen. Als FresQ inlegvellen had gebruikt in plaats van de verpakking te bedrukken zou dat wel toegestaan zijn, blijkt uit de uitspraak.