In de afzetkanalen trof ik de afgelopen weken met enige regelmaat weer Nederlandse glasaardbeien aan.
Deze moesten concurreren met aardbeien uit meer zuidelijk gelegen landen, zoals Spanje of Egypte. De kwaliteit van deze aardbeien was niet slecht, maar ze hadden wel vaak lichte drukplekken. Deze drukplekken kleuren meestal donker op, maar veranderen in het verdere handelsverkeer niet of nauwelijks. De invloed op de houdbaarheid was daardoor vrijwel nihil. De vorm was niet echt mooi, maar nog wel klasse I waardig. De vruchten zelf hadden ook een behoorlijk donkerrode vruchtkleur.
Dit in tegenstelling tot de aardbeien uit Nederland of België. De kleur hiervan was gemiddeld genomen veel minder intensief. Heel af en toe zag ik zelfs een partij waarvan een gedeelte van de vruchten nog niet voldoende was doorgekleurd. De eis voor klasse I is dat aardbeien maximaal 10 procent van het vruchtoppervlakte een witte kleur mogen vertonen. Soms werd dit overschreden.
Drukplekjes op glasaardbeien gaan meestal erg snel door en worden rot. Ook in deze tijd van het jaar. Zorgvuldige plukken is en blijft dus een must. Dit ook, omdat op de vruchten soms en dat varieerde van partij tot partij, lichte kopscheurtjes voorkwamen.
Een ander aandachtspunt was de vorm. Telers verpakken binnen de klasse I, maar soms te veel klasse II en in de klasse II te veel vruchten die hierin niet meer thuishoren. Kromme vruchten en aardbeien met lichte vormafwijkingen horen niet in de klasse I thuis en kwarren niet in de klasse II. Kwarren zijn immers ongeschikt voor consumptie en horen niet ingepakt te worden.