De impact van de teloorgang van Arend-Sosef is groot. Dat tuinders moeten stoppen is één ding, maar dit faillissement lijkt er pas écht in te hakken in het Westland en de hele Nederlandse glastuinbouw.
Vorige week raasde het nieuws over Arend-Sosef als een Australische bosbrand over de op de beursvloer van de Tuinbouwrelatiedagen in Gorinchem. Was het daarom dat het nieuwsbericht op deze site zo ongekend vaak werd aangeklikt? Even snel met de smartphone kijken of er al extra info is?
Of hebben we hier te maken met het Westlandse familiegevoel? Precies dat gevoel steekt ongetwijfeld achter bijvoorbeeld de Facebookpagina ‘Arend-Sosef moet behouden blijven’. Al 1217 likes. En volgens de beheerders van de pagina al meer dan 8800 keer aangeklikt. Op twitter is er @steunarendsosef en uiten honderden Westlanders en tuinbouwmannen – en vrouwen hun medeleven, hun zorg en hun verbijstering.
Maar verbijsterd kan toch niemand zijn. Het is immers al vier jaar achter elkaar armoe troef in tenminste één van de drie hoofdteelten in de glastuinbouw. Dat betekent dat de toeleveringsbedrijven in de tuinbouw ook al jaren met nogal wat moeilijk inbare rekeningen zitten. En steeds vaker ook blíjven zitten. Want de banken (in 9 van de 10 gevallen de Rabobank) laten vooral de grotere glastuinders die in betalingsproblemen zijn geraakt in versneld tempo omvallen. Nu dus ook dít gerespecteerde familiebedrijf.
Weert wat deert
Van der Arend ging een halve eeuw terug, Sosef zelfs tot een eind vóór de oorlog. De opa van Bart Sosef, Nic., begon zijn handel in tuinbouwbenodigdheden in 1931. Onder de kernachtige reclamekreet ‘Weert wat deert’ met in het al even schitterende logo een ridder op een steigerend paard met een plantblad als wapenschild. Alsof de luis of de witte vlieg een draak was, die door de nobele strijders van Sosef bestreden diende te worden.
Sinds 1931. Dwars door die vorige grote crisis heen. Aan de huidige crisis kon geen fusie of reorganisatie helpen. Alleen nog het familiegevoel om de pijn wat te verzachten.