Vreselijk ingewikkelde en steeds maar veranderende overheidsregels. Dat was jarenlang een grief onder veel tuinders. Er moest heel veel en er mocht heel weinig.
Misschien dat er een vage echo van deze grieven weer opklinkt, nu de Wet Werk en Zekerheid eraan komt. Het is de opvolger van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid, die toch echt alweer uit de vorige eeuw stamt. In die wet – kortweg bekend als de Flexwet – werd bedacht dat een baas niet zomaar een eindeloos aantal tijdelijke contracten aan elkaar kon rijgen. Dat mochten er nog maar drie achter elkaar zijn van ten hoogste een jaar. Nu mogen het er volgens de in 2015 van kracht wordende Wet Werk en Zekerheid nog maar twee zijn. Met vervolgens een hele rits aan precieze bepalingen en uitbreidingen en mogelijke uitzonderingen. Meer hierover binnenkort in Groenten & Fruit.
De gedachte was en is dat met een beperking aan tijdelijke contracten eerder vaste contracten zullen worden gegeven. We weten allemaal dat dat niet het effect was van de vorige Flexwet: sinds 1999 heeft het uitzendwerk alleen maar wilder en wilder om zich heen gegrepen.
En dat gaat er ook nu met die nieuwe wet – wie verzint er een leukere afkorting dan WWZ? – niet minder op worden. Geen eigen vaste mensen, maar losse lui van buiten waar je niet aan vast komt te zitten. Dat er dan vervolgens allerlei bizar complexe wetten komen, die een werkgever tóch met loondoorbetalingsplicht opzadelen als een alweer werkloze flexwerker zich alsnog ziek meldt, dat is voor niemands gezond verstand een heilzame zaak.
Maar al het gegoochel met tijdelijke, losse, uitzend-, nul-uren-, oproep-, parttime-, detacherings-, zzp- en weet ik wat voor flexcontracten, was dat niet om te beginnen al een heilloze weg? En kan daar niet ook gewoon maar eens een einde aan komen nu we toch al jaren aan het streven zijn naar jaarrond leveren? Dan hebben we toch immers ook jaarrond werk voor die gewone trouwe ouwe jaarrond vaste medewerkers, waar je nog gewoon van op aan kon?
Da’s pas zekerheid.