Gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen kunnen door beperkte kennis over de effecten van middelen op het centraal zenuwstelsel vaak geen goede risicoanalyse maken om de veiligheid te garanderen.
Dat blijkt uit onderzoek van Harm Heusinkveld, die deze week promoveerde aan de Universiteit Utrecht. Hij onderzocht het neurotoxische effect van de verschillende klassen bestrijdingsmiddelen en dan in het bijzonder het type cellen dat bij de ziekte van Parkinson is aangetast.
Zowel de kennis over de mogelijke neurotoxische effecten van bestrijdingsmiddelen als de effecten van mengsels van middelen is beperkt, concludeert Heusinkveld.
Het is al langer bekend dat mensen met een verhoogde blootstelling aan bestrijdingsmiddelen, doordat ze bijvoorbeeld werken in land- en tuinbouw, een verhoogd risico lopen om neurodegeneratieve ziekten, zoals de ziekte van Parkinson te ontwikkelen. Het is alleen nog niet duidelijk welke bestrijdingsmiddelen aantasting van het centraal zenuwstelsel kunnen veroorzaken, en hoe. Heusinkveld stelt vast dat veel van de geteste bestrijdingsmiddelen bij laboratoriumtesten inderdaad het functioneren en overleven van zenuwcellen verstoren. Dit geldt voor bestrijdingsmiddelen die uit de handel zijn, maar ook voor middelen die nog worden gebruikt.
Om te kunnen inschatten wat voor risico een mengsel van verschillende bestrijdingsmiddelen oplevert, beveelt Heusinkveld de gebruiker aan de effecten op te tellen.