De continu-watergehaltemeter registreert alleen het gemiddelde watergehalte van de substraatmat, maar niet de plaatselijk verschillen in de mat die soms heel groot kunnen zijn, waarschuwt productmanager Remy Maat van Cultilene.
Om meer inzicht te krijgen in de werkelijke verdeling in de mat adviseert Maat om regelmatig het watergehalte te meten op drie verschillende hoogtes in de mat op meerdere plekken per kraanvak en op een zelfde tijdstip op de dag. “Je komt in de praktijk enorme verschillen tegen”, zei Maat gisteren tijdens een presentatie tijdens de Tuinbouwrelatiedagen in Gorinchem. “Met de continu-watergehaltemeter kan je alleen de trend volgen, zoals het verschil tussen het dag- en nachtniveau. Maar voor inzicht in de uniformiteit moet je verder kijken.”
Draingaten en beurtgrootte belangrijk
De uniformiteit van het watergehalte en de ec in de mat wordt al vroeg in de teelt bepaald. De hoeveelheid en de verdeling van de draingaten zijn daarbij erg belangrijk, evenals de positie ten opzichte van de druppelaars. Het aantal draingaten is afhankelijk van het teeltsysteem. Maar in principe geeft een draingat tussen iedere twee blokken de meest uniforme waterverdeling. Het is noodzakelijk ook aan de uiteinden van de mat te draineren, maar nooit onder de druppelaars. Het is evenmin verstandig om in de loop van het seizoen draingaten erbij te maken. Daarmee creëer je andere waterbanen waardoor je wortelsterfte riskeert, aldus Maat. Hij baseert zijn conclusies op de vele metingen die hij in de praktijk uitvoert.
Bij het draineren van de mat worden volgens Maat vaak fouten gemaakt doordat de gaten niet tot onderin doorlopen of te klein zijn. Als de matten niet 100 procent vlak liggen dient ook aan beide kanten van de mat gedraineerd te worden. Bij het opvoeren van het watergehalte na de beheersfase van de teelt gaat er ook nog al eens wat mis, vooral door een niet goed gekozen volume per druppelbeurt. Het steenwolvolume je per druppelaar moet het uitgangspunt zijn voor de beurtgrootte.
Te snel spuien kost geld
Met een uniformere waterverdeling kan de ophoping van natrium en andere mineralen worden voorkomen zodat het spuien tot het minimum kan worden beperkt. Spuien kost voor een tomatengewas 875 euro per hectare aan meststoffen, rekende Peter Klein, productmanager meststoffen van Horticoop uit. Daarbovenop komen de kosten voor het lozen op het riool. Zijn indruk is dat vaak te vroeg wordt geloosd. “Telers doen het op gevoel. Omdat ze bang zijn voor groeiremming zie je dat bij tomaat bijvoorbeeld soms al bij 4 mmol natrium per liter wordt gespuid. Maar uit onderzoek blijkt dat natrium bij tomaat pas boven 8 mmol schadelijk wordt en bij paprika boven 6 mmol per liter.”
Natriumarme meststof
Multi-KReci, de nieuwe natriumarme kalisalpetermeststof van Haifa, kan de noodzaak tot spuien ook sterk verminderen. Kalisalpeter was tot nu toe de meststof die het natriumgehalte het meest verhoogde. Haifa garandeert dat de nieuwe meststof een gemiddelde (‘typical’) concentratie van 150 ppm aan natrium bevat en nooit meer dan 300 ppm. In vergelijking met andere producten is dit tot 90 procent minder dan bestaande producten, aldus productmanager Ronald Valke van Haifa.
Volgens Valke hoeft het nu zelfs geen probleem te zijn om de teelt te beginnen met recirculatiewater van de oude teelt. Hij baseert dit op metingen op een praktijkbedrijf. In de oude situatie kwam bij volledige recirculatie van het drainwater het natriumgehalte al begin april boven 8 mmol per liter. Volgens zijn berekeningen komt het natriumgehalte bij de concurrerende kalisalpeters al na vijf keer volledig recirculeren boven 8 mmol per liter. Met MultiK-Reci kan vele malen langer worden gerecirculeerd, aldus Valke (zie grafiek).