Teelttechnisch is 2013 ook voor komkommerbedrijven geen makkelijk jaar geweest, met een donkere en koude winter, donker weer in mei en een vochtige juni-maand, en wekenlang hitte in de late zomer. De herfst zette al vroeg in.
Tijdens een door LTO Groeiservice georganiseerde komkommer-bijeenkomst gaf teeltadviseur Ruud van Amersfoort van Horti-Consult een terugblik op teeltervaringen van dit jaar. Het hele jaar door is er ietsje lichter gesneden, mede door een tendens naar rassen met een net wat lager gemiddeld vruchtgewicht.
Qua ziekten en plagen viel op dat virus lange tijd mee leek te vallen, ondanks de moeilijker teeltomstandigheden van dit jaar, maar dat er laat toch ineens op relatief veel bedrijven virus optrad. Rassen met schralere gewasjes leken daarbij wat eerder problemen te geven.
Meeldauw begon in augustus op te spelen bij hoge etmaaltemperaturen. Plantenkwekerij Leo Ammerlaan, gastheer voor de komkommerbijeenkomst, gaf aan dat ook voor de bestrijding van meeldauw in de opkweekfase steeds meer middelen zijn weggevallen. Rocket is te scherp voor toepassing in de winterperiode. Alleen Fungaflor is over, maar ook daarbij is er altijd gevoeligheid voor wat groeiremming. De verwachting is echter dat een in de opkweek getest nieuw middel een toelating gaat krijgen, wat zonder gewasremming en schade in de opkweek toepasbaar zou zijn.
Verblazen spintroofmijt
Bij de plagen was er in april een opmerkelijke hoeveelheid boterbloemluis waar te nemen, en ook in oktober was er meer luis te zien. Zeker op mooie dagen met een oostenwind komt luis makkelijk binnen.
In augustus kwam spint opzetten die lastig onder de knie was te krijgen. Met hoge buitentemperaturen kropen de roofmijten onderin het gewas weg, terwijl spint zich bovenin nog goed ontwikkelde. Volgens Van Amerfoort heeft veel Phytoseiulus uitzetten via verblazing over het gewas heen (vanaf de buisrailkar) nog het beste effect gehad, al kostte dit wel veel arbeid en biologie.
Lichtgevoeligheid
Bij de rassenkeus is Proloog onbetwist hoofdras in de eerste teelt. Dit ras liep tijdens dit donkere periodes wel een achterstand in aantal stuks op, vanwege de vrij sterke lichtgevoeligheid. In langduriger donkere en vochtige periodes treedt eerder wat wegval op. Ook klaagden sommige telers over wat dwerggroei in het begin, al waren er in de praktijk grote verschillen te zien in de percentages van de planten waarbij dit optrad.
Galibier gaf kwalitatief mooie vruchten met een goede kleur. Het gewas bleef vrij makkelijk in balans. Het houden van doorgroei maakt de gevoeligheid voor Mycosphaerella ook iets minder. Behalve in lang doorgetrokken teelten valt het echter niet mee om de producties van andere hoofdrassen te halen. Venice hield dit jaar meer vruchtaanleg bij weinig licht, maar kan zich bij heel lichtrijke omstandigheden juist weer makkelijk te vol hangen.
Groeiers
In de zomer zijn de meeste rassen vrij groeikrachtig, zodat voldoende hoge etmaaltemperaturen en hoge EC-waarden nodig zijn (minder extreme wortelvorming) om de gewasgroei beheersbaar te houden en de Mycospahaerella-gevoeligheid te beperken. Roxanne lijkt van alle groeikrachtige zomerrassen nog het best beheersbaar.
Vanwege virus problemen is er redelijk wat van de gedeeltelijk resistente rassen Bonbon en Bonaire geplant. Bonaire heeft een wat lagere mate van tolerantie, waardoor het gewas bij zware meeldauwdruk soms toch nog flink aangetast kan worden.
Vruchtdunnen
Sheila en Laureen zijn minder groeikrachtige rassen, waardoor ze beter stuurbaar zijn. De verwachting bij Van Amersfoort is dat het areaal Laureen wat uit gaat breiden, mede gezien de toenemende telers-aandacht bij de rassenkeus voor aantal stuks. Het open gewas van het ras duwt er toch altijd voldoende ranken uit. Met hoge nachttemperaturen heeft Laureen dan wel de neiging om uit balans te raken en te zwaar belast te raken, wat ten koste gaat van de plant. Zelfs een zwak staand gewas probeert alle vruchten nog mee te nemen. Netjes vruchtdunnen is dus noodzaak.
Ook het aantal aangehouden stamkomkommers mag niet te hoog worden, omdat in een gecombineerde situatie met wat te lage temperaturen anders de vruchtlengte snel veel te kort blijft.
Tegenover de nadelen van rassen met een wat minder sterke wortelvorming en groei staat meestal een wat lagere gevoeligheid voor Mycosphaerella.
Rassenkeus
Plantenkweker Ammerlaan bevestigt de positie van Proloog als hoofdras voor de eerste teelt in Noordwest Europa. In haar afleveringsgebied (Nederland, UK, Ierland en Frankrijk) is bijna 70 procent van de winterproductie Proloog geweest, en namen Venice, Galibrier en resterende overige rassen elk ongeveer 10 procent voor hun rekening. In de zomer maakte Roxanne ruim 30 procent uit van de opkweek, Proloog 20 procent en Laureen 17 procent. Voor de meeldauwresistente rassen deden Bonbon en Bonaire voor 8 en 5 procent mee.