De NVWA heeft V10 tot twee keer toe een 120-dagen vrijstelling verleend voor de vaccinatie van tomatenplanten tegen het Pepinomozaïekvirus (PepMV).
De effectiviteit en de kwaliteit van deze vaccinatiemethode zijn echter nooit wetenschappelijk vastgesteld noch objectief geborgd. Dat levert risico’s op die de hele sector aangaan.
Het is vooral aan de lobby van LTO Groeiservice en LTO Noord Glaskracht te danken dat voor V10 de 120-dagen-vrijstellingen zijn verleend. De landelijke tomatencommissie van LTO Groeiservice heeft sterk gepleit voor ‘marktwerking’. De vertegenwoordigers wilden per se ook een vrijstelling voor V10, naast de 120-dagen-vrijstelling die PMV-01 van het Belgische DCM afgelopen winterperiode al kreeg. Het grote verschil is dat voor PMV-01 al een volledig registratiedossier voor de aanvraag als gewasbeschermingsmiddel bij de EU ligt. Dat betekent dat de werkzaamheid, de zuiverheid en de toepassingsprotocollen zijn getoetst. Voor V10 moet de eerste nationale beoordeling van het dossier nog starten. De V10-vaccins van Valto worden echter al jaren gedoogd, oorspronkelijk via een proefontheffing. De laatste jaren werden ongeveer 700 hectare tomaten ondergebracht in de ‘proef’. Een wetenschappelijke en openbare proefverantwoording heeft dat echter niet opgeleverd. Vanuit deze jarenlang gedoogde praktijk heeft een invloedrijke groep tomatentelers zich achter V10 geschaard om de vrijstelling te bewerkstelligen. Die steun ging zelfs zo ver dat de vrijstelling voor het Belgische vaccin op verzoek van LTO Groeiservice werd opgehouden tot ook V10 zo ver was. Daardoor miste PMV-01 dit najaar de boot in de belichte teelt, terwijl V10 werd toegepast bij plantenkwekers ruim voor de vrijstelling verleend was.
Risico’s voor hele sector
De eenzijdige focus op de praktijkervaringen van een groep telers verhult de risico’s die de hele sector loopt. Werkzaamheid, zuiverheid en goede protocollen voor productie en toepassing van de vaccins zijn essentieel voor een veilig systeem. Deze zaken zijn in het geval van V10 niet wetenschappelijk onderbouwd en niet vastgelegd in (wetenschappelijk en wettelijk) getoetste protocollen. Voor de vrijstellingen is dit blijkbaar geen onoverkomelijk probleem geweest. Een van de risico’s is dat V10 een mengsel is van zwakke varianten van twee verschillende PepMV-stammen. Plantvirologen waarschuwen al lange tijd dat door zo’n mengsel te gebruiken de kans op nieuwe agressieve vormen van het virus sterk wordt vergroot.
Zelfs de noodzaak voor het gebruik van een van de bestanddelen van V10 is zeer discutabel. Het werken met een zwakke variant van de Peruviaanse stam tegen agressieve EU-stammen lijkt immers achterhaald. De Europese stam van PepMV was in 2008 al sterk afgenomen en zou in 2012 en 2013 niet meer gevonden worden in Europa. Een vaccinatie tegen de Chili-2-stam zou dus voldoende zijn.
Niet meer bij plantenkweker
Een derde kritiekpunt is het vaccineren met V10 bij plantenkwekers. Hierdoor wordt het moeilijk nog virusvrij plantmateriaal af te leveren, bijvoorbeeld aan tomatentelers die niet willen vaccineren of telers die een andere vaccinatiemethode willen toepassen. Ook de exportpositie van plantenkwekers wordt ermee in gevaar gebracht. Met de 120-dagenvrijstellingen lijkt aan deze praktijk een einde te komen. NVWA staat de vaccinatie alleen toe in de ‘productieteelt’ van tomaten en verbiedt het gebruik bij de plantenkweker.
Lees voor meer achtergronden het artikel over Pepinomozaïekvirus in de editie 22 van Groenten&Fruit. Dit artikel is ook terug te lezen in het digitale magazine elders op deze site.