Zeker wanneer er enig zicht is op nieuw werk, is het altijd raadzaam geweest een ontslagvergoeding fiscaal slim weg te laten zetten voor later, in een zogeheten stamrecht. Die belastingvrijstelling vervalt per 1 januari. Hoe dat uitpakt is te lezen in deel 5 van de Belastingtips van Flynth.
Wanneer u een werknemer een ontslagvergoeding betaalt, moet u loonheffingen inhouden, tenzij een beroep wordt gedaan op de stamrechtvrijstelling. In dat laatste geval wordt de ontslagvergoeding niet direct uitbetaald, maar ondergebracht in een stamrecht-bv of bij een verzekeraar, bank of beleggingsinstelling of wordt het stamrecht door de werkgever in eigen beheer gehouden. De (ex-)werknemer ontvangt dan in de toekomst periodieke uitkeringen, die pas op dat moment (mogelijk tegen een lager tarief) belast zijn.
Het kabinet ziet graag dat we nu geld uitgeven in plaats van dat we het oppotte voor later. Daarom (en om nu ook meer belasting te kunnen incasseren) vervalt deze stamrechtvrijstelling per 1 januari 2014. Uw (ex-) werknemer kan er dan niet meer voor kiezen om een onbelaste ontslaguitkering te ontvangen in de vorm van een stamrecht. U mag de ontslaguitkering vanaf 2014 alleen nog toekennen in de vorm van een belaste uitkering.
Uw werknemer kan heel 2013 nog gebruik maken van de stamrechtvrijstelling. In een aantal gevallen is ook bij ontslag in 2014 de stamrechtvrijstelling toch nog mogelijk. In dat laatste geval gelden de volgende voorwaarden:
- U moet het ontslag in 2013 hebben aangezegd en de ontslagdatum moet op 31 december 2013 vaststaan. De dienstbetrekking wordt binnen een korte termijn na het vaststellen van de ontslagdatum beëindigd. Van een korte termijn is in ieder geval sprake als het gaat om de wettelijke opzegtermijn. Een wettelijke opzegtermijn kan oplopen tot maximaal een half jaar;
- U moet vóór 1 januari 2014 een overeenkomst met uw werknemer opmaken en ondertekenen waaruit blijkt dat u aan uw werknemer een aanspraak toekent op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon, die niet later ingaan dan in het jaar waarin uw werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Uit de overeenkomst moet ook blijken dat de aanspraak wordt ondergebracht bij een professionele verzekeraar, een stamrecht-bv of bank en dat de stamrechtuitkeringen zijn bestemd voor wettelijk aangewezen begunstigden. U voldoet ook aan deze voorwaarde als u met de werknemer bent overeengekomen dat de ontslaguitkering alleen kan worden aangewend als koopsom van een aanspraak, die voldoet aan de in de wet op de loonbelasting 1964 gestelde voorwaarden. Uw werknemer gebruikt alleen een uitkering ter vervanging van gederfd of te derven loon voor het aankopen van een stamrecht. Een (na)betaling van loon, vakantiegeld, tantième of gratificatie is geen uitkering ter vervanging van gederfd of te derven loon. Op deze betalingen kunt u de stamrechtvrijstelling niet toepassen. De (na)betaling daarvan is belast loon van de werknemer.
Overgangsrecht bestaande stamrechten
Voor op 31 december 2013 bestaande stamrechten geldt overgangsrecht. Voor deze stamrechten blijven de regels gelden zoals deze op 31 december 2013 waren. De voorwaarde, dat het stamrecht in periodieke termijnen uitgekeerd moet worden, vervalt. Het stamrecht mag vanaf 1 januari 2014 ook in een keer worden opgenomen. Er is dan geen revisierente verschuldigd.
Bestaande stamrechten kunnen dus onder de huidige voorwaarden worden voortgezet. Het overgangsrecht geldt ook voor stamrechten waarbij het ontslag plaatsvindt in 2014 en voldaan wordt aan de hierboven beschreven voorwaarden. Ter stimulering van opname in 2014 geldt voor dat jaar een bijzondere regeling. Als uw (ex-)werknemer in 2014 de volledige waarde in het economische verkeer van het stamrecht in een keer laat uitbetalen, wordt (slechts) 80 procent van dit bedrag in de belastingheffing betrokken.