“Zo bang als ik was in maart, zo euforisch ben ik nu”, zegt Erik Verhoeven, aspergeteler in Cromvoirt (N.-Br.), als hij op 9 juni terugblikt op zijn aspergeseizoen.
“In 2019 verkochten wij 30 ton asperge aan de horeca en 30 ton thuis en in landwinkels hier in de regio. Die 30 ton voor de horeca viel in maart helemaal weg, maar daar is 22 ton extra verkoop aan de consument voor in de plaats gekomen. Ik kan alleen maar zeggen: “Dankjewel consument, dankjewel! Jullie hebben goed je best gedaan.”
Aandacht van de media
Toen Verhoeven het aan het begin van het seizoen nog donker in zag, kreeg hij aandacht van Omroep Brabant, het NOS journaal en Een Vandaag. Op 22 juni komt dit laatste programma terug om nieuwe opnames te maken. “Blijkbaar hebben ze ons ontdekt en krijgen we de aandacht die de consument heeft bewogen extra asperges te kopen. Dat is dan weer het goede ervan. Ik vraag me dan wel af waarom lukt dat bij asperge wel en bij bijvoorbeeld fritesaardappelen niet. Die kregen ook media-aandacht, maar toch zijn tonnen verloren gegaan.”
Hogere kosten
Als biologisch teler heeft Verhoeven meer invloed op zijn prijs dan bij verkoop via een veiling. “Ook onze prijzen moeten echter wel conform de marktomstandigheden zijn. Als de veilingprijzen op € 2,50 of € 3 per kilo zitten, kan ik geen € 10 of € 11 vragen. De prijs is één, maar de kosten zijn bij biologisch telen ook hoger. Kijk bijvoorbeeld naar de bestrijding van aspergekever. Met Calypso kost dat € 60 per hectare, met een knoflookextract € 600 en dan moet je dat extract ook nog vaker toepassen.”
Hogere omzet
Toch is zijn omzet dit jaar hoger dan vorig jaar. “Het verschil is dat de marge bij de consument groter is dan bij de horeca. Hier zijn de kosten echter ook hoger, want 15 kilo voor de horeca lever ik in een grote krat, 15 kilo voor de consument in zeg vijftien verpakkingen. Daarvoor is meer personeel nodig.”
Vrijwel alles geoogst
Qua productie zit Verhoeven op zijn normale niveau. “Het perceel dat we vorig jaar geplant hebben, is maar een week geoogst, omdat we toen nog onvoldoende personeel hadden. Verder hebben we alle percelen gewoon geoogst.” Qua stengeldikte ziet hij weinig invloed van droogte. “Ze zijn niet veel dunner dan normaal. Ik denk wel dat het scheelt dat wij na het oogstseizoen de ruggen afploegen en een groenbemester inzaaien. Dan ontstaat in het gewas een ander, groeizamer, klimaat. Het blijft koeler in het gewas. Als het nodig is, kunnen we beregenen. Het perceel dat we dit jaar hebben geplant, is al drie keer beregend, maar het staat er ook goed op.”
Tekort aan Poolse medewerkers is ingevuld met Nederlanders, dat is me zwaar tegengevallen
Nederlands personeel
Verhoeven wil nog wel iets kwijt over het Nederlandse personeel dit jaar. “Normaal werken wij met vijftien Poolse seizoenwerkers, dit jaar waren dat er vier. Het tekort is ingevuld met een diversiteit aan Nederlanders, maar dat is me zwaar tegengevallen, echt een drama. Twee medewerkers uit de horeca hebben gewoon goed gewerkt, die zijn gewend om te buffelen. Bij de rest was het altijd wel wat. Ze leveren slechte oogstprestaties, ze komen niet opdagen, ze willen geen zeven dagen per week werken of ze houden er na een week alweer mee op. Ik weet het, asperge steken is zwaar werk, maar op mijn Polen kan ik vertrouwen.”
Teler om de hoek
Tot slot hoopt Verhoeven dat de consument de gang naar de teler en regionale producten vasthoudt. “Ik hoop dat de consument het licht gezien heeft bij de lokale teler om de hoek. De smaak, de kwaliteit, de sfeer, hopelijk blijft dat hangen en zie ik ze volgend jaar weer terug. Als dan ook de regionale horeca weer in normale doen is …”
Auteur: Stan Verstegen