De laatste tijd is er veel te doen over het tekort aan personeel. Niet alleen in de agrarische sector, maar in heel werkend Nederland komen we handjes tekort.
De werkgevers wijzen altijd maar al te graag met de vingers naar degenen die daar de oorzaak van zijn, maar ik vind dat we in dit kader veel te weinig naar onszelf durven te kijken.
Ik ga er vanuit dat verreweg de meeste medewerkers in de tuinbouwsector nog steeds via een uitzendbureau op onze bedrijven werken. Via uitzendbureaus kun je mensen inhuren voor € 17 per uur (exclusief btw). Dan kan iedereen bedenken dat de betreffende medewerker daar uiteindelijk veel te weinig aan overhoudt.
Minder goede werk- en leefomstandigheden
Veel bedrijven zijn gecertificeerd voor GRASP. Bij de audit voor deze certificering wordt gecontroleerd of je wel correct met je personeel omgaat. Zouden deze controles dan geheel overbodig zijn?
Naast de matige vergoeding die de medewerkers krijgen, hebben we vaak ook nog te maken met minder goede werkomstandigheden. Laat ik het dan nog maar niet hebben over de omstandigheden waarin ze verkeren als ze niet werken. De goede niet te na gesproken, maar kantines, slaapgelegenheden en het aantal werkuren komen lang niet altijd overeen met zoals het volgens de richtlijnen zou moeten. Dagen van zes uur ’s morgens tot zes uur ’s avonds komen in het drukke seizoen regelmatig voor. Gelukkig hebben ze dan op zondag meestal nog wel een vrije middag.
‘Buitenlandse medewerkers moeten we in ere houden’
Als wij als agrarische sector in de toekomst niet beter met ons personeel omgaan, dan houden we volgens mij inderdaad niet veel personeel meer over. Normale werkweken en goede arbeidsomstandigheden is toch wel het minimale wat we ons personeel kunnen aanbieden. Ondanks de groeiende economie zijn er nog steeds veel Nederlanders die niet willen werken. Daarom zeg ik, laten we met zijn allen de buitenlandse medewerkers in ere houden.