De stof glyfosaat op zichzelf heeft geen of nauwelijks effect op planten of menselijke cellen. Het zijn de hulpstoffen in bestrijdingsmiddelen die maken dat de middelen giftig of hormoonverstorend zijn voor planten en dieren.
Dat is de conclusie van een Franse wetenschappelijke studie. De onderzoekers constateerden daarnaast dat in alle van de 22 onderzochte bestrijdingsmiddelen zware metalen zitten. Elf van deze 22 middelen zijn gebaseerd op glyfosaat.
Verschillende ‘giftigheidsprofielen’
Het onderzoek geeft hiermee een mogelijke verklaring voor de meningsverschillen over glyfosaat tussen organisaties als International Agency for Research on Cancer (IARC), de World Health Organization (WHO) en de European Food Safety Agency (EFSA). Het IARC concludeerde dat glyfosaat mogelijk kankerverwekkend is, terwijl EFSA zegt van niet. De nieuwe studie concludeert dat dit waarschijnlijk komt door de verschillende ‘giftigheidsprofielen’ van de volledige bestrijdingsmiddelen en glyfosaat afzonderlijk. Daarom onderzocht de studie de middelen als een geheel aan de ene kant en de bestanddelen afzonderlijk, waaronder glyfosaat, aan de andere kant.
Geen of nauwelijks negatieve gevolgen
Bij blootstelling van planten en menselijke cellen aan alleen glyfosaat, in aanbevolen agrarische verdunningen, werden geen of nauwelijks negatieve gevolgen gemeten. De volledige middelen en sommige andere afzonderlijke bestanddelen lieten wel onkruidbestrijdende en cel-afbrekende activiteit op de plant en de menselijke cellen zien. De hulpstoffen in bestrijdingsmiddelen die giftige en onkruidbestrijdende eigenschappen hebben, zijn vooral op aardolie gebaseerde verbindingen.
‘In bestrijdingsmiddelen zijn de zware metalen arseen, kobalt, chroom, nikkel en lood gevonden’
Daarnaast werd er onderzoek gedaan naar andere elementen in de middelen die bijdragen aan de giftige effecten. Daarbij werden de zware metalen arseen, kobalt, chroom, nikkel en lood gevonden in hoeveelheden die ver boven de toegestane grens in water liggen. Hoewel dit in het onderzoek zo wordt benoemd, zegt de hoeveelheid in de middelen niet veel over de hoeveelheid die dan uiteindelijk in het (oppervlakte)water terechtkomt.
Openbaarmaking van ingrediënten gewasbeschermingsmiddelen
De onderzoekers pleiten voor openbaarmaking van de ingrediënten, en dus de hulpstoffen in bestrijdingsmiddelen. Op dit moment is de precieze samenstelling van bijvoorbeeld Roundup bedrijfsgeheim. De onderzoekers menen dat op deze manier niet onderzocht kan worden wat de invloed van deze stoffen is op organismen. Ze pleiten dan ook voor het testen van volledige bestrijdingsmiddelen en alle bestanddelen om de Acceptable Daily Intake (ADI), de veilige hoeveelheid van een stof dat je dagelijks binnen mag krijgen zonder gezondheidsrisico, te bepalen.
De onderzoekers
Het onderzoek is uitgevoerd door twee mensen van de Universiteit van Caen en één van het Franse onderzoeksinstituut CRIIGEN. Een van de onderzoekers is Gilles-Eric Séralini. Hij raakte eerder in opspraak door een omstreden artikel over mogelijke kankerverwekkende eigenschappen van GMO-voer. CRIIGEN is een organisatie dat onderzoek doet naar onder andere genetische modificatie en onkruidbestrijders. Hoewel CRIIGEN zichzelf als onafhankelijk profileert, heeft de organisatie zich aangesloten bij het Europese burgerinitiatief ‘Stop glyfosaat’.