Spruitkooltelers hebben de koolmot in het algemeen onder controle, maar dat geldt niet voor trips. “Trips is als een tikkende tijdbom”, zegt Cok van der Maarl, adviseur van Agrifirm Plant.
Van der Maarl zei dat woensdag 2 augustus op een veldbijeenkomst bij spruitkoolteler Sjaak Verhaar in Zeewolde (Flevoland), een initiatief van Agrifirm Plant en Vollegrondsgroente.net. Volgens Van der Maarl komt dat door een beperkte beschikbaarheid van adequate gewasbeschermingsmiddelen. “Je wordt tegenwoordig zenuwachtig als je na een week niet aan de gang kunt voor een volgende bespuiting”, zei een teler. Hij verwoordde daarmee een algemeen levend gevoel over de huidige aanpak van gewasbescherming. Het maakt dat een gewas soms 20 tot 25 keer behandeld moet worden om het kwalitatief goed aan de eindstreep te krijgen. “Iedereen heeft de mond vol over duurzaam telen, maar zo werkt dat natuurlijk niet”, werd geconcludeerd.
Onvoldoende middelen om trips te bestrijden
De noodkreet volgde na een inventarisatie door adviseur Van der Maarl op de bestrijdingsmogelijkheden in vooral trips en in koolvlieg: die zijn absoluut onvoldoende. De sector vroeg het afgelopen voorjaar daarom een voorlopige vrijstelling aan voor een volledig nieuw middel, vooruitlopend op de reguliere toelating. Wanneer deze toelating een feit is, is nog niet duidelijk. De NVWA wees het vrijstellingsverzoek af met de motivatie dat trips in spruitkool afdoende aan te pakken is met bestaande beschikbare middelen. De realiteit is dat die middelen hoogstens nevenwerking op trips hebben: met een beperkte en kortdurende werking. Dat resulteert in ellenlange spuitschema’s, met onzeker resultaat. Een voorbeeld zijn pyrethroïden, met een beperkt effect op trips, en in de toekomst nog een beperkt aantal keren toegestaan. Een middel als Tracer, werkend tegen trips, rupsen en wat tegen koolvlieg, is in een teelt maximaal 4 keer toegestaan.
Lees ook: Spruitkool smacht naar nieuwe middelen
Trips bedreigt uien en graan
Dat trips nu ervaren wordt als een tikkende tijdbom, heeft naast de penibele middelensituatie te maken met de dreigende migratie vanuit andere gewassen. Bovendien ontbreekt een goed beeld over de omvang van die dreiging. In uien is de druk weliswaar lager dan vorig jaar, maar desondanks soms hoog. Dat gaat vermoedelijk toenemen bij het strijken van het uienloof. Daar komen eind juli/begin augustus de gevolgen van de graanoogst bij. Die activiteit werkt de verplaatsing van trips naar andere gewassen in de hand, dus ook naar spruiten. Van der Maarl: “Veel zal afhangen van het weer in de komende tijd. Krijgen we nog een droge en warme periode, dan zijn we nog lang met trips bezig.”
Het insect kwam tijdens de rondgang ook aan de orde in een perceel met het ras Abacus. Op hetzelfde perceel stond twee jaar geleden ook spruitkool. Dat gewas had destijds veel te lijden van trips. Teler Verhaar stond 2 augustus in de startblokken om de Abacus te toppen. Gezien het gewasstadium was dit zeker verantwoord, zo werd geconcludeerd. De aanwezigheid van enkele tripsen baarde echter zorgen. “Door te toppen kan het gewas stress oplopen”, merkte een teler op. “Schiet het dan vol in de trips, dan heb je helemaal niets.”
Koolvlieg bestrijden is ‘vliegen meppen’
Koolvlieg is het ‘tikkende tijdbomstadium’ al voorbij, vervolgde Van der Maarl. “Die gaat schade geven, want ‘bestrijden’ betekent in werkelijkheid ‘vliegen meppen’, wat betekent dat je ze nooit allemaal kunt opruimen. Je vindt nu al wat schade van de tweede koolvliegvlucht onderin het gewas. Het gaat er nu om de derde vlucht eronder houden. Door te monitoren en te blijven meppen.”
In een ander perceel dat werd bezocht, staat een deltaval voor koolmot. Dinsdagavond 1 augustus werden daarin 4 motten geteld, op woensdagochtend 2 augustus waren er 9 exemplaren bijgekomen. Is deze toename een incident of de voorbode van een volgende vlucht? Van der Maarl: “Krijgen we nog een vlucht, dan geeft dat onherroepelijk schade aan de spruiten.”
De stok met de deltavormige koolmotval was ook voorzien van een blauwe en gele plakval van toeleverancier Koppert. Deze worden ook gebruikt in andere (beschutte) teelten. Vermoedelijk trekt de specifiek gele Koppert-kleur ook trips aan, aldus Van der Maarl. Een nadeel is wel dat de val ook veel andere insecten aantrekt. Verhaar vervangt de val wekelijks.
Dreiging light leaf spot
Light leaf spot (lls) veroorzaakte twee jaar geleden veel problemen, in 2016 was de schimmel amper of niet aanwezig. Dat was vorig jaar te danken aan droge omstandigheden vanaf half augustus. Voor dit jaar is de situatie – na een zeer natte julimaand – nog lastig in te schatten. Al wordt hier en daar wel wat aantasting gevonden. Veel zal afhangen van de weersontwikkeling: wisselvallige omstandigheden in augustus en september spelen de schimmel in de kaart.
Lees ook: Hoge druk van light leaf spot verwacht
Positieve ervaringen zijn opgedaan met een schema met Rudis, Amistar Top, Signum en Folio Gold (vanwege de Daconil-component). Afhankelijk van de residuvereisten luidt het advies een keus te maken tussen Amistar Top en Signum. Het tweede advies is om op korte termijn Folio Gold in te zetten als dit nog niet eerder is gebeurd, of de inzet te herhalen als dit middel voor het laatst drie weken geleden is ingezet. Bedrijven als Bayer en Syngenta zijn bezig met de ontwikkeling van een sporenvanger voor light leaf spot, maar die is (nog) niet praktijkrijp.
Slakken krijgen meer ruimte
De bestrijding van slakken – eveneens actueel – wordt lastiger. De veel in spruitkool gebruikte anti-slakkenmiddelen Sluxx en Irrox zijn opnieuw beoordeeld. Dit heeft geresulteerd in een nieuw etiket, met een lager aantal toepassingen in vergelijking met het huidige etiket. Volgens de opgebruikregeling kunnen de etiketten van 2017 in 2018 nog gebruikt worden.
Bekijk een overzicht van alle artikelen over spruitkool